Zand in 020
Ga naar ’t Spui in Amsterdam. Wacht tot het knarsen van tramlijn 2 is weggestorven. Druk nu je oor tegen de grond. Hoor je dat? Een aapje! Met een Brabants accent.
Wie de geschiedenis vlooit, ontdekt zonderlinge verhalen. Zoals dat van de zeventiende-eeuwse orgeldraaier die Brabant de rug toekeerde en in Amsterdam zijn geluk beproefde. Hij bezat een dansend aapje, dat met de pet rond ging. Van dat geld bezocht hij wekelijks Soete Neel, een lichtekooi op de Wallen, die op een dag voor het klooster van De Bekeerde Suste koos. Dat brak het hart van de straatmuzikant. Nadat hij zich in wanhoop van een dak had gestort, ontfermde Neel de non zich over zijn klauwaapje.
Dit boomklimmertje behoort tot de onderfamilie der Cebidae. Dat ontdek je in Artis. Maar Mike [33] heeft geen tijd voor dierentuinbezoek. Hij is bedrijfsleider van het pasgeopende eet- en biercafé De Brabantse Aap aan ’t Spui. Volle bak, stevig aanpoten. Ja, komt eraan: zeven appelgebak, wat nootjes en twee bananenijsjes.
Waar Mike geboren en getogen is? Het dappere antwoord: Oss. In 2012 besloot hij de worst- en pillenstad te verlaten – een daad van pure levenslust. Mike wilde XL. Bij voorkeur Amsterdam. Toch ook een soort roodwitgebied. Eind december verhuisde Mike naar 020. Per 1 januari jl. kon hij aan de slag in De Brabantse Aap, waar de menukaart Oma Bob’s bitterballen, hete kip en bezopen zalm met biersaus aanprijst. Mike mist de schrale zandgrond niet. Typisch Brabants, volgens psychologen: de ontkenningsfase. Wel is hij carnaval wezen vieren in Ossenkoppenrijk. Eén dagje maar, want het werk riep hem boven de hoempapa uit.
“Tsja”, mompelen Mikes ogen. De vraag luidde: wat is er zo zuidelijk aan dit drank- en spijslokaal? Toch veel, leert een onderzoekje. De caféhumor is er zultig, de bierzucht authentiek Brabants. Zestien soorten hebben ze op tap, waaronder Manke Monnik en Witte Antonia. Al dat vrolijks klotst uit fusten van stoombierbrouwerij De Bekeerde Suster.
Van de vijftien horecamedewerkers komen er vijf uit Brabant: Den Bosch, Waalwijk, Tilburg, Drunen en Oss, zeg maar. Tijdens de laatste verbouwing leek het café zelfs een Brabantse enclave. Timmerlieden en stukadoors van-beneden-de-rivieren herkende Mike aan hun broodtrommel. Zo groot als verhuiskisten. Die kwamen ook niet vlot leeg, want zuidervolk is verzot op broodjes Brabantse Aap. Geen schaft zonder sterke verhalen.
Vrijdagmiddag is het. De bezoekers komen Dronten, Arnhem, Utrecht, Leuven en Rochester. Maar geen Brabant. Vaak herkent Mike ze wel. Aan hun zelfgebreide plezier en huisgemaakte kabaal? Nee, aan hun dorst. Vorige week nog: een roedel Brabanders op weg naar een concert van Normaal. Zingend vertrokken ze na een dozijn toiletbezoeken. Toch heeft Mike dat liever dan vrijgezellenclubs. Die knorren met varkenssnuitjes op over de Wallen, drinken een gracht bier leeg en onderzoeken in rossig licht de anatomie van een verbouwde Bulgaar.
Mike oogt moe. In Amsterdam moet je kippenlevertjesfris zijn, weet hij. Het levenstempo is er hoog. Maar als hij vannacht slaapdronken onder lijn 2 loopt, wil hij hier niet begraven worden. Toch in Brabant. Toch thuis. Want zeeklei is excellent voor aardappels, maar zandgrond voor de eeuwige rust.
______
Publicatie 22 maart 2013 in BONT, maandmagazine van Brabants Dagblad en Eindhovens Dagblad