Onder het Grootziekengasthuis

Trappen af. Ruik je het? Overal in dit 1,5 kilometer lange gangenstelsel. Zout. Sinds 1969 zijn hier oceanen van bouillon getrokken. En vaak is gemompeld: hier, vat nog maar ’n slukske. Knapte van op.

De ondergrondse keuken van het Grootziekengasthuis [GZG] is al opgedoekt. Maar de geur is gebleven. Wim heeft een neus voor herinneringen. Hij is oud-hoofd Technische Dienst. Ruim 27 jaar werkte hij in het Willem-Alexander, vijftien jaar hier. Zelf maar één keer patiënt geweest. Migraine. Afkloppen.

De catacomben van het GZG in. Met Wim. In de C-gang wacht de afwasstraat op rekken met vuil servies. Verderop herinnert een halfvol kratje Heineken aan gemiste kansen: houdbaar tot januari 2011. In de E-gang staat een bezet ziekenhuisbed. Op het fletsgele dekentje ligt een zwenkwieltje. Twee bouten ernaast. Diagnose? ‘Afgebroken’, meldt het briefje aan het voeteneind. Telefoonnummer 073 - 699 60 50 van Polikliniek Orthopedie is in gesprek. Straks nog maar een keer proberen.

Wim wijst op kreunende ketels; ook techniek kent een terminale fase. Trafo’s, pompen en noodaggregaten wachten hier op verlossing: de oudijzerboer. In ruimte E.012 herinneren stickers aan Radio Mi Amigo, Dag van de Gezondheid 1985 en Café ’t Spijkertje. Ach, vroeger. Tijd heelt alle wonden. Behalve de littekens waar je aan gehecht bent.

Rechtsaf. Voorbij de tunnel die naar verpleegstersflat De Bloemenkamp loopt – Bossche jongens kennen hier de weg. Bezoekje aan keldergang A, waar vier oude operatiekamers als opslaghok fungeren. Een ervan lijkt een filmset van ‘Startrek’. Onder de UFO-vormige operatielamp drommen talloze rolstoelen en looprekjes. Beam me up, Scotty? Nog niet. Want in ruimte AK 0.111 wachten honderden afgedankte bewegwijzeringsbordjes op hun ontdekking. Dit is de afdeling Zund: nog te goed om weg te gooien. Onder de borden ‘Eigen terrein’ en ‘Echo’s, Fietstesten en Pacemakercontrole’ ligt ‘Longarts A.J.M. Schreurs’ bekneld. Kleur: akelig blauw. Nog even volhouden. De verhuizers naderen.

Voorbij de niersteenvergruizer en huisdrukkerij. Nog dieper, waar het Centraal Medisch Archief zit. In die kelderruimte werkt Rianne. Nee, erytropoëtische protoporfyrie heeft ze niet. Ook zonder daglichtallergie kun je op deze afdeling aan de slag. Tennislerares wilde Rianne worden. Liep even anders. Al 25 jaar werkt ze hier, bij de Ondergrondse. Röntgenfoto’s van sportblessures archiveert ze ook. Hoeveel dossiers ze beheren? Keldercollega Mariet rekent hardop: zo’n 3,5 miljoen. Mapjes van bekenden blijven potdicht. Wat je niet weet, hoef je ook niet te verzwijgen. Ja, wie dood is. Dat zie je wel. Staat er een kruisje op de map. Soms drie. Voor de zekerheid.

Even lucht happen. Bovengronds in de oudbouw. Op naar de zolder, waar tot 2010 ziekenomroep ORVA zat. George Baker verwelkomt. Ook Bonnie St. Claire hangt aan de muur. Haar ogen zeggen: dokter Bernhard, ik ben niet bang. Twee punaises doorboren haar schouders. Op de grond ligt een bak met duizenden ponskaarten. Getypte titels: ‘Steig in das Traumboot der Liebe’ van Caterina Valente, ‘Koffie’ van Rita Corita. Aan de muur meldt een briefje: ‘Reanimatie: 2200 bellen’.

Afscheid van Wim. Nog even op eigen houtje de kelders in. Want bouillon? In de C-gang hangt zilte stilte. Ik pak het gereedschap uit m’n tas. Hak ’n gat in de keldermuur. Zaklamp aan. Zie je wel: korrelig, wit en vele meters dik. Niet vreemd: langs de verdiepingsmuren zijn de afgelopen 42 jaar hectoliters tranen gesijpeld. Van angst, verdriet en pijn. Van opluchting en geluk. Nog één keer richt ik m’n zaklamp op dit monument van menselijkheid: de zoutklomp van het Grôôt.

________________________________________

30 maart 2011 - in het zicht van het vertrek van het GZG uit de Bossche binnenstad. Deel II zal op woensdag 27 april 2011 in het Brabants Dagblad en op deze website worden gepubliceerd: een kroniek over het laatste etmaal van de Spoedeisende Hulp.