Hemels pand [deel II]
Wie zijn honderdste verjaardag viert, hóórt vaak slecht. Maar „Proficiat!’’ hoef je op de Papenhulst niet te brullen: het pand op nummer 26 heeft oor voor de stad. Ooit was het een levendig hospitaal, nu de kleurige woongemeenschap De Paap. Zaterdag vieren de bewoners feest. Het monumentale bolwerk wordt honderd jaar.
In de ziekenhuistuin zit Gertjan, die nooit van het verleden is genezen. Sinds de kraakactie in lente 1978 woont hij in het rebelse complex. Gertjan is de archivaris van tegendraads Den Bosch. Tientallen dossierdozen vullen zijn kamer. Enkele opschriften: Muurkrant, Onkruit, Van Lanschot en De Paap. Nog meer paperassen: het archief van de Vughtse IJsclub, waar Gertjan als verwoed schaatslid over waakt.
Hopla, op pad. Tijd voor inspectie van het neo-classicistische pand met zijn terrazzo vloeren en glas-in-lood. Wat het oog ziet: vrolijke kamers, potjes paardenbloemgelei, zonnecollectoren, een herdenkingsbordje van de gemeentepolitie Uden, de vijf dagen oude baby Huub en een kapotte bakfiets.
Sommige van de elf woongroepen dragen wollendekentjesnamen als Bambi en Oblomov. Dat botst met de reputatie van opstandigheid. Hadden de bewoners geen banden met de radicale RaRa-beweging en verzetsgroepen in Midden-Amerika? Ach, broodje-Paapverhalen.
Opgewekt gidst Gertjan zijn bezoek naar de voormalige operatiekamer, waar Dokter Bibber op de speelgoedplank wacht. Nog meer kindergeluk biedt jeugdcircus Bon Bourgon dat in de kapel is gehuisvest. Wachten we tot de clown klaar is met het knopen van een ballonnenteckel? Nee, verder. De tuin in. Bruggetje over: naar Huisje Weck aan de Binnendieze. Ooit boden deze vier-op-een-rij woninkjes onderdak aan installatiebedrijf Frits Weck, later vormden zij de huisvesting voor hoofdzakelijk roze vrouwen – in linkse kringen de weckpotten.
Naast een van de voordeuren zoeken de scharrelhoenen Messi en Kaká vergeefs naar eten. Te kippig, want vlakbij lokt de moestuin van de Paap. Daar groeien meiraap, rijsdoperwt en jong verzet. Verderop is het hak- en zaaghoekje. Er ligt kachelhout. Als je gaat puzzelen met die blokken, kun je er een prachtige linde van maken. Zo’n boom was het. Hij stond aan de Hekellaan. Ooit. Tijd is een bijl.
Terug het pand in. Voorbij de gezamenlijke werkplaats. Trapje af. In De Bunker – een besloten ontmoetingsruimte in de kelder – staat de lange tafel waarop de ziekenbroeders vroeger zelf de matrassen maakten. Nu zijn er oefenhokken voor bandjes en een keukentje dat naar bouillon ruikt. Tessel (26) kookt risotto voor zo’n dertig bekenden. Haar peer met rocquefort bewijst dat de ondergrondse beweging het tijdperk van chips en verkoolde tosti’s godzijdank achter zich heeft gelaten.
Eigentijds is ook de Weggeefplek, voor wie spullen kwijt wil of zoekt. Zoals? Een citruspers, stompe kaars, Mens-Erger-Je-Niet-spel – want zelfs de vrijzinnige Paap is geen irritatievrije zone – of zo’n veertig boeken, waaronder ‘De spion van Ortry’. Een toepasselijke titel in dit pand, waar in de loop van de jaren enkele bewoners als informant werden ontmaskerd.
Vlakbij de oude lift – buiten gebruik – staat een piano. De klep is open. Een spin rust uit op een vilten hamertje dat blijkt te corresponderen met de lage A-toets. Van Actie of Apathie? De piano verlangt naar een stemmer.
Stevige handdruk, het afscheid van Gertjan. Mocht u zaterdag langs de Paap komen, roep dan even ‘Gefeliciteerd!’ Bent u slecht bij stem? Belt u gerust aan. Vraag naar de megafoon. Die ligt altijd klaar bij de voordeur. Want feest of niet: deze wereld is nog niet gered.
___________
Publicatie Brabants Dagblad: 16 april 2014 – deel 1 [ook op deze website] verscheen op 2 april