Bad, bed, brood en Beethoven

Acht inzichten na een bezoek aan de noodopvang op het terrein van Autotron Rosmalen. 1. Vluchtelingen drinken geen Nespresso, maar sloeberkoffie uit vier machines van Miko. 2. Ze maken alles eigenhandig schoon – van kantine tot wc’s. 3. Ze doen zelf hun was in een hok waar veertig wasmachines staan en krijgen wekelijks poeder op rantsoen. 4. Ze eten nooit vis, want dat is te duur. 5. Ze zijn dol op taalles. 6. Velen schrikken snel, ook van een dreunende voetbal tegen een wand. 7. Driekwart lacht of groet vriendelijk. 8. Het zijn mensen: ze kunnen met het verkeerde been uit bed zijn gestapt, plotsklaps de hik krijgen of hevig naar een reep chocola verlangen. 

Eerder die middag wacht de vrijwillige Rode Kruis-coördinator Constant Mulder (59) me op. Hij komt uit Maliskamp, van oorsprong uit Drenthe. Knoestig, maar uit goed hout gesneden. In een ARP-nest opgegroeid. Eigenaar van een Bossche groothandel in vis. Zuiver op de graat.

Constant gidst me naar het welkomstcentrum. Dat is een tenthal, zonder slingers. Wel zijn er taallessen. Her en der oefenen vluchtelingen aan tafeltjes. Vrijwilliger Kriek laat drie Syriërs het lied ‘Brabant’ op zijn iPad horen. Ondertussen lezen ze de tekst van Guus Meeuwis. Vorige week pleegden ze exegese op ‘Mag ik dan bij jou?’ van Claudia de Breij. Nu weten de asielzoekers dat ze in Brabant mogen schuilen – want daar brandt nog licht.

Vooraan in de tent is een boekenhoekje. Te leen: ‘Ik wil naar huis!’, ‘Altijd bijten de buren’ en in drievoud ‘Mijn droom voor ons land’, het nationale geschenk voor de koning. Ezelsoren ontbreken.

Verder, over het houtsnipperpad langs het portiekshok. Binnen zitten drie gastvrije security-medewerkers. Ze hebben slagboomogen die open staan. Achter de medische dienst ligt een grote recreatiehal. De inventaris: oude zitbanken, drie tafelvoetbalspellen, twee pingpongtafels. Zo’n veertig vluchtelingen zoeken hier wat afleiding, onder meer in twee televisiehoeken. Links volgen Syriërs de nieuwszender Al Jazeerah. Rechts kijken orthodox-christelijke Eritreërs naar een videoclip waarin een devote zangeres bij een wit kerkje heupwiegt. De wanden zijn kaal. Wel hangen links en rechts wat kindertekeningen van educatief centrum ’t Sparrenbos. ‘I Tygo. And you? Welcome!’, heeft Tygo onder zijn werkje geschreven. Hij heeft een mooi doolhof getekend. 

Hûh, trompetklanken? Naar buiten. Paviljoen zes, eerste deur links. Tussen vier stapelbedden staat Ayham uit Syrië trompet te spelen. Enkele kamergenoten kijken in stille bewondering toe. Op tafel liggen geen oordopjes. Ayham heeft het instrument van Rode Kruis-vrijwilliger Simon gekregen. Te leen. In Aleppo was hij leraar kornet, trombone en trompet. Wat hij het allerliefst speelt? Beethoven. Verder volgt Ayham intensief taalles. Het mooist klinkende zinnetje in het Nederlands vindt hij ‘Niet toegestaan.’

Vrijwel uitgestorven is de eetzaal voor de 496 vluchtelingen. Aan de wanden hangt een Spoedcursus Inburgering. In zo’n 40 beeldende A4’tjes wordt Nederland uitgelegd. De provincies, hygiëne, de regenboogvlag. Maar ook waar de vluchteling voor op moet passen: teek, processierups, natuurijs. Het logo van de PVV ontbreekt.

Zeven uur, afscheid. Tussen Maliskamp en Vinkel ligt een duizend- en-een-nacht-hemel. In paviljoen zes zoeken trompetklanken de hoogte. Ooit zal Ayham de Vijfde Symfonie weer van bladmuziek spelen. Met die overweldigende eerste vier noten –tá-tá-tá-táááááá – die in morse de V van Victorie vormen. Ayham houdt van De Vijfde. Het is het meesterwerk van Beethoven, de componist met wie Wilders zo vaak wordt vergeleken. In kapsel. Niet in scheppende kracht. Want Wilders laat de angst winnen, Beethoven laat horen hoe het noodlot verliest.

__________________________________________________

Publicatie in Brabants Dagblad: 9 december 2015