Kerststal
Het is stervensdruk in de Sint-Jan, de kerk der kerken. Dat kan maar twee oorzaken hebben. Eén: het is oorlog en we wenden ons in kinderlijke wanhoop tot het hogere. Twee: de kerststal is open. Vooralsnog geldt het laatste.
De drommen belangstellenden zoeken hun weg naar het noordertransept. Sommigen doen dat zelfs elke dag: de kerststalkers. Onderweg passeren ze een televisiescherm – katholicisme en beeldcultuur blijft een ijzersterk huwelijk. De tv meldt dat biechten elke zaterdag mogelijk is. Fijn dat het sacrament van boetedoening en verzoening in verscheurd Nederland nog beschikbaar is. Nu rest enkel het wachten op de wederopstanding van de zelfreflectie.
Vlakbij de ingang van de stal staat een tafel met speelgoed dat bezoekers kunnen achterlaten. De overtollige blokkendozen, boekjes en bordspellen symboliseren het Vierde Geschenk. Na Driekoningen zal het kerkbestuur ze onder kinderen uit arme gezinnen verdelen. Niet alle cadeaus zijn vrolijk. Nog vóór Trump officieel president wordt, hebben enkele schenkers zich van de spellen Valkuil, Tornado en Pinguin Panic willen verlossen. Op de tafel ligt ook het kwartetspel Warrige Woorden, waarmee je volgens uitgeverij Scala zelfcontrole over taal leert krijgen. Wilders heeft geen kinderen. Maar kan het ruimhartige kerkbestuur bij het uitdelen niet eenmalig een uitzondering maken?
De stoet schuifelt de nieuwe kerststal binnen. Op verzoek van het kerkbestuur heeft de Efteling dit jaar advies uitgebracht. Is de hand van het sprookjespark al te nadrukkelijk aanwezig? Nee, leert verkenning. De wolf spaart de geitjes; de kat is niet gelaarsd; de ezel die zich strekt, laat het altaar ongedekt. Toch heeft de Efteling de stal in zijn essentie veranderd. Er is een belevenistocht ontwikkeld, die in zijn dramatische mise-en-scène en realistische belichting eerder aan Europa 2016 dan aan sprookjesachtig Betlehem in het jaar nul doet denken.
Ongewild confronteert de stal bezoekers met een actuele vraag: wat is nog echt, wat is fictie? Zo deinst een jongetje plotseling geschrokken achteruit. Zijn moeder sust: hij ziet een neptijger. Maar het ventje blijft wantrouwend: voor hem is hij echt. Bij een groeiend aantal volwassenen speelt het omgekeerde. De democratie en rechtsstaat zijn echt. Maar in hun achterdocht noemen ze het nep, ook al stel je ze gerust.
Wat de stal extra actueel maakt, zijn de – gewilde of ongewilde – verwijzingen naar vluchtelingen. Hoogtepunt is een verlaten bedoeïnententje. Of er Syriërs bivakkeren, blijft een raadsel. Zijn ze even douchen? Ook de wanden van het langgerekte wandelparcours ademen realisme. Ze zijn bedekt met camouflagenetten van Defensie, waaruit dorre takken steken die aan ontbladeringsmiddel doen denken. De enige die aan de barre actualiteit ontsnapt, is Balthazar. De drager van de mirre is een zwarte koning, geen roetveegvorst.
Maar de majeure ingreep van De Efteling moet nog komen. In de stal zelf. Tientallen jaren keek Maria bewegingloos naar haar kind. Nu beweegt ze om de vijftien seconden haar hoofd, met schokjes die aan Parkinson doen denken. Ook de motoriek van Jozef baart zorgen. Hij knarst. Vermoedelijk cervicale spondylose oftewel versleten nekwervels. Maar de bezoekers, die een belevenistocht lang tussen zijn en schijn hebben lopen twijfelen, kijken ronduit opgelucht: dit moeten wel poppen zijn! Ze slaan het tafereeltje ontroerd gade, met een glimlach die echt is.
_______________
Publicatie in Brabants Dagblad: 28 december 2016