Veerman
Heen-en-weer-schuitje, overzetbootje, pontje. Ach, wat maakt de naam uit? Alle veren zijn vogels: oeverzwaluwen, die dagelijks oversteken. Ze gaan altijd naar dezelfde plek. Wie niet bang is voor de overkant, mag mee. Het zijn gekke dingen, pontjes. Ze bewegen tussen hier en daar. Maar steken ze over, dan verandert daar langzaam in hier. Om tureluurs van te worden.
Gelukkig houdt schipper Marcel het hoofd koel. Zijn pontje ijsbeert over de Bergsche Maas, tussen de waaigaten Herpt en Bern. Zo’n honderd keer per dienst steekt hij over. Maar elke golf is anders. Marcel, 63 jaar, kan zich geen dubbele herinneren.
Hij is een schipperskind. Aan boord van de Christina waarschuwde zijn moeder voor de waterduivel. Die pakte je, als je niet oppaste. Vijf keer greep de lelijkerd. Telkens net mis. Marcel heeft een engelbewaarder met zwembandjes om zijn vleugels.
Het is druk vandaag. De schipper turft. De verwachte dagcijfers: zo’n 350 auto’s, 75 busjes, 50 trekkers, 300 fietsen, 100 motoren, enkele wandelaars en een Gelders lieveheersbeestje dat gunstige verhalen over Brabant heeft gehoord.
Mensen, insecten, overstekend wild: niemand hoeft een kaartje te kopen. Het pontje bij Herpt is gratis. Hoe dat kan? Heel verhaal. Als je dat moet uitleggen, eindig je met een vaargeul in je tong. Maar Nederlanders vinden het gek. Voor niks varen! Vakantiegangers heeft Marcel nog niet waargenomen op het veer. Maar twee weken heen en weer – thermoskan en broodjes mee – is goedkoper dan Alanya. Binnenkort in Nederland: de crisiscruise.
Boink. We zijn er alweer. De overtocht duurt amper 2,5 minuut. Het gele pontje raakt de helling in de Gelderse Bommelerwaard, land van klei, kale taal en kerkgang. Nieuwe reizigers komen aan boord. De fietsende zussen Corrie en Astrid, met hun wielronde lach maat 26 x 1 3/8. Stoere chauffeur Ben, die zijn militaire jeep voor 5700 euro op Marktplaats heeft gekocht. En Marleon uit Oisterwijk, die haar trainende Hans – hij gaat de Vierdaagse lopen – na 42 kilometers in Zaltbommel heeft opgepikt.
Afvaart. Een passagier stommelt de stuurhut in. Het is Cees, zo groot als een duwbak. Hij is ex-schipper van de BM12, het Drongelse veer. In zijn stuur- en bakboordjaren golden strikte regels. Ooit dreigde hij een dronkelap uit Genderen met ontzegging van de toegang als hij nog een keer liederlijk zou aankomen, “Oh, mag ik niet meevaren?”, riep de getergde caféklant. En hopla, halverwege sprong hij overboord. Kwam toch nog goed.
De BM9 is een reservepontje. Klein maar knus, een drijvend huisje. Op het raam van de stuurhut zit een dikke bromvlieg, op het dek ronken Solexjes. Een groep lacherige dagjesmensen maakt kiekjes bij de reling. Ook bruidsparen laten zich graag aan boord fotograferen. Het huwelijk is een vorm van eindeloos oversteken.
Boink, aankomst te Herpt. Tot 22.00 uur heeft Marcel nog zo’n 85 overtochten voor de boeg. “Ik kom nooit verder”, lacht hij. In zijn ogen klotst berusting. Nog wel. Maar op een dag zal de schipper mompelen dat iedereen ’t heen en weer kan krijgen. Langzaam zal hij de kabel losmaken, die zijn pontje gevangen houdt. Daar gaat Marcel, met de BM9. Stroomafwaarts. Hollands Diep, Haringvliet, Noordzee, Atlantische Oceaan. Overloze vrijheid.
Want veren zijn vogels.
______________
Publicatie in BONT, maandelijks magazine van Eindhovens Dagblad en Brabants Dagblad : vr 28 juni 2013