Meisje

Ze heeft wondjes. In haar gezicht. Het linkerglas van haar bril is gebarsten. Vechtpartijtje? Ja, steeds vaker. Met de tijd. Het verleden vloert haar. Maar ook de toekomst. De 84-jarige Anna leeft in een dun streepje nu. Meer plek is er niet.

Volgens de dokter heeft ze Lewy-bodie. Zeg maar dementie. Anna woont in een Brabantse dorp, maar haar geheugen lijkt Zwitsers. Een soort Gruyère. Met van die gaten. Ook kampt ze met hallucinaties en chronische blaasonsteking. Bij de apotheek kan ze veel op herhalingsrecept krijgen, behalve zorgeloosheid.

Twee dagen voor de lente van 2013 begon, heeft Anna haar man weggebracht. Naar het kerkhof. Longkanker. Helpt geen boerenlucht tegen. Verdriet duurt een half jaar, heeft de dokter gezegd. Maar Anna kijkt zorgelijk. Haar hart kan geen kalender lezen.

Toen ze weduwe werd, belde een meisje aan. Dat nam haar intrek in huis. Mooi toetje, eigenaardig kind. Boe noch bah zei ze. Bovendien liet ze alle broodjes die Anna voor haar smeerde onaangeroerd. Haar favoriete tijdverdrijf: handklapspelletjes. Met z’n tweeën. Anna kwam haar vooral op de slaapkamer tegen. In de spiegel.

Nu is het meisje weg. De dokter en haar dochter T. hebben de ongenode gaste de deur gewezen. Blij toe, zegt Anna in haar korenbloemblauwe jurk. Het is niet leuk dat zo’n kind altijd exact dezelfde kleren draagt. Smaak had ze wel: Modehuis Claus in Den Bosch. Daar koopt Anna haar garderobe ook. De uithuiszetting was nog een hele heisa, is haar later verteld. Bij de schermutselingen is zelfs de spiegel gesneuveld.

“Kom”, zegt Anna opgewekt. “Lekker buiten zitten, in de tuin.” Ze schuifelt het groen in. Oude mensen zijn vaak slecht ter been. Looprekjes, stokken. Toch moeten ze staan. Soms lang. Op wachtlijsten. Ook Anna oefent in geduld. Het verpleeghuis is vol. Op het dressoir ligt een map. Van de thuiszorg.’s Ochtens kleden ze haar aan. Medicijnen krijgt ze in pleistervorm. Tegen vijven komen ze de magnetronmaaltijd van de Jumbo opwarmen. Elke nacht slaapt er iemand in huis. Haar kinderen knutselen wekelijks een ploegendienstje in elkaar. Buren helpen, Brabant bestaat nog.

Vroeger hadden Anna en haar man 500 kippen, 300 varkens en 25 koeien. Maar het geheugen verandert in een lege stal. Soms beweegt er nog iets in de schemer. Vaak zijn dat herinneringen aan haar Limburgse jeugd. Vlaaien bakken. Aan de hand van haar oom de donkere Oranje-Nassau-mijn in. Mussen plukken en eten, zodat je honger wegvloog.

Grijsblauwe tranen. Anna huilt even. Haar man. Zit ze toch weer aan hem te denken. Zijn gedachteniskaars op de vensterbank heeft een lange lont. Die van haar man was stukken korter. Na een herseninfarct veranderde zijn karakter. Toch een schat. Wel is het de hoogste tijd dat ie een nieuwe broek koopt, vindt Anna. Kunnen ze eindelijk wat wandelen.

In haar huiskamer staat een grote klok. Onder de wijzerplaat krult een Latijnse spreuk: Tempus Fugit. Oftewel: de tijd vliegt. De klok staat stil. Op zes minuten over tien. Ooit liepen de wijzers rood aan. Ze gloeiden in hun verlangen naar zeven minuten over tien. Dat is tot bedaren gekomen.

Het is klaar.

_________________

Publicatie in BONT-magazine, bijlage ED en BD, 23 augustus 2013 | de naam van Anna is op verzoek van haar dochter gefingeerd | illustratie: Ies Schute – www.iesschute.nl