Bergen [grafrede voor een kind-noch-kraai-dode]
Ik ken het raam van uw kinderkamer niet. Maar de kans is groot dat het zicht bood op bergen. Op vrijdag 19 september 1947 kwam u ter wereld in het Zwitserse stadje Aarau, dat aan de rand van de Jura ligt. Op welke leeftijd was u groot genoeg om uit dat raam te kijken? Droomde u over het onbekende landschap hinter den Bergen? Zocht u de verlatenheid van de top of de beschutting van het dal? Wij weten het niet, Rudolf Blecher.
Ik sta in uw appartementje aan de Wethouder Schuurmanslaan in Den Bosch-Noord. Het ligt op kransworp afstand van begraafplaats Orthen. In uw servieskast staan negen koffiekopjes en vierentwintig bier-, wijn- en portglazen. Er liggen ook wenskaarten met wintertafereeltjes plus het opschrift ‘Prettige kerstdagen en gelukkig nieuwjaar.’ Hebt u ze gekregen? Nee. Ze zijn nog onbeschreven. Maar naar wie zou u ze moeten sturen? Naar uw zoon en dochter, die nog in Zwitserland leven? Das wäre ganz umsonst. Zij hebben Interpol beleefd laten weten dat zij niets met uw afscheid van doen willen hebben.
Wij kennen de reden van hun afkeer niet. Misschien weet u het evenmin. Of niet meer. Soms zijn ouderdom en slepende drankzucht een uitkomst. Als het geheugen op Emmentaler gaat lijken, verdwijnen ook de droevigste herinneringen in de gaten.
Op uw salontafel ligt het boek ‘Koken voor de liefde’. Ezelsoren ontbreken. In de keuken staat de kaartenbak ‘Traditionele gerechten uit grootmoeders tijd.’ Er zit geen recept voor ratatouille bij. Dat hoeft ook niet. Uw huis is het al. Een berg kleren, fauteuils met tientallen brandgaten, hondenbrokken op het laminaat.
De hond is naar het asiel. Toch is er nog leven in uw huis. Voor het raam staat een tafeltje met een kleine vissenkom. Er zwemt een guppie in. We hebben hem wat voer gegeven, toen de ambtenaar van Burgerzaken en ik afgelopen donderdag in uw woning waren. Van blijdschap zwom hij liggende achtjes. Of lemniscaten zo u wil – het symbool voor oneindigheid.
Volgens omwonenden verliet u nauwelijks uw postcodegebied. Toch proefde u de wereld. In uw keukenkastje liggen een aangebroken zakje Mexicaanse mojito marinade en Marokkaanse Ras-el-hanout kruiden. Ook het foedraaltje op de vensterbank in uw slaapkamer doet een verlangen naar de horizon vermoeden. Er zit een verrekijkertje in. Het wacht op uw ogen. Het weet nog niet dat ze voorgoed gesloten zijn.
U bent op 12 oktober in uw woning overleden en enkele dagen later gevonden. Het vergt moed om uw laatste levensuren te reconstrueren. Toch zijn we dat verplicht. Aan de beschaving, omdat iedereen telt.
In waarschijnlijke mismoedigheid hebt u sherry gedronken. Veel te veel. In uw rommelkamertje bent u ten val gekomen. Een leeg aquarium is aan scherven gegaan. Het glas heeft u geraakt, waarna u bent gaan kriskrassen. Van rommelkamertje naar bed, van keuken naar stoel. U was een zorgmijder; 112 hebt u niet gebeld. Uw huis is rood. Maar het zwart van de dood klopte als laatste op uw deur.
U dronk te vaak te veel te vroeg. Toch kent u de smaak van victorie. In de jaren tachtig en negentig nam u deel aan talloze wedstrijden. Langeafstandslopen. In Luzern, zelfs in Brugge. U rende of uw leven ervan afhing. Alleen de camera was in staat om u onbeweeglijk te maken. Kijk, die foto. Van de loop rond de Hallwillensee. Op uw borst staat startnummer 783. De sponsor is Rivella. U kijkt getergd en onverzettelijk. Volgens het gelige krantenknipsel werd u maar liefst zevende die dag in oktober 1986.
Hardlopers zijn niet altijd doodlopers. Want al vroeg kreeg u oog voor traag leven. De groei van een boom, de gang van een slak. U volgde de Agrarische Hogeschool en trad in dienst bij uw vader die een hoveniersbedrijf had. Later nam u de zaak over. Het gedicht ‘De tuinman en de dood’ van Van Eyck kende u vermoedelijk nog niet. U schoffelde, snoeide en harkte. Bovenal zag u de liefde kiemen. Onder een foto uit Zug schrijft u: ‘Verlobungskuss’. Zij lacht onder een wolkeloze hemel. Samen kreeg u in de jaren zeventig twee kinderen. Met uw hoveniersbedrijf ging het crescendo. Uw vijftigste verjaardag vierde u op Kreta. Kijk, daar heft u het glas op uzelf. Ogenschijnlijk kende uw levenspad geen grote oneffenheden. Maar irgendwo bent u gestruikeld, waarschijnlijk over de schaduw van de liefde.
Uw burgerlijke staat onderschrijft dat vermoeden. U bent gescheiden. In de nazomer van 2004 besluit u om uw heil in Nederland te zoeken. U verhuist naar Rosmalen. Een jaar later keert u terug naar Zwitserland, maar in de naam van uw woonplaats – Niederlenz – klinkt al vertwijfeling. Dat blijkt. In oktober 2009 reist u voorgoed naar Nederland. Aanvankelijk woont u in Oss, maar elke mens kan zich vergissen. In de zomer van 2010 bereikt u Den Bosch. Een lot uit de loterij. Of zoals de de Nationale Postcodeloterij vorige week nog aan u schreef: “Wat geweldig dat u kiest voor extra kansen in november.”
Aan post had u überhaupt geen tekort. Op het dressoir liggen brieven van Ziggo, woningcorporatie Mooiland, de Belastingdienst. De stapel aanmaningen en tweede herinneringen is zorgelijk dik. Dat geldt ook voor de verzameling schrijfsels van deurwaarders en incassobureaus. Meneer Blecher, wat moet u in uw rats hebben gezeten. Hoe het verder moest. Af en toe verdiende u de kost met werk via uitzendbureaus. Op Marktplaats biedt u zich zich aan voor tuinwerk en snoei-onderhoud. De advertentie, die 220 maal is bekeken, heeft nul likes. Ondertussen bleef het leven duur. Montanilla Sherry: 5,27. Tetra Guppie Vlokken: 4,39.
Ik kijk rond. Uw woning ademt geen ZwitserLeven-gevoel. Sowieso is er weinig dat an der Schweiz herinnert. Aan de muur hangt een geschilderd berglandschapje van de Slowaakse kunstenaar Horecku. In uw portemonneetje zitten wat Zwitserse franken. Tussen de scherven van het aquarium staan bergschoenen.
In uw keukentje tikt een klok. Hoe vaak hebt u naar de wijzers gekeken? Gingen ze u te snel? Of te langzaam? Eén zekerheid: tussen Aarau en Den Bosch liggen 69 jaren. U ademde, u rende, u had lief. U werkte u hoopte, u verloor.
Niet langer tekent uw Zwitserse herkomst zich af in de grafiek van uw hartslag. Geen spitse toppen meer, maar ook geen diepe dalen. Uw hartgrafiekje lijkt nu op Nederland. Een vlakke lijn.
Ik kijk nog eenmaal uw kamer rond. Naast de tv, die volgens de bovenburen altijd te hard stond, liggen dvd’s waaronder de film ‘Gone but nor forgotten’. Hoopvolle titel, maar een leeg doosje. Alles verdwijnt.
Alleen de bergen blijven.
__________________________
Grafrede voor kind-noch-kraai-dode B. [1947-2016], uitgesproken op begraafplaats Rosmalen | 24 oktober 2016 | omwille van privacy is de naam van de overledene veranderd. De illustratie is het schilderijtje van meneer B. Het hangt boven de stoel waarin hij is gestorven.