Meer dan één leven

Meneer van der Slot woonde op de Kruiskamp. Hij was een kind-noch-kraai-dode die een onthutsende inboedel achterliet. Afgelopen vrijdag is hij van gemeentewege gecremeerd. Bij zijn afscheid sprak ik deze woorden.

De uurwerken in uw huis lijken nog van niets te weten. Ze tikken verder. Toch is er iets vreemds aan de hand. Ze zijn van slag. De een zegt dat het kwart over twaalf is. Een ander houdt het op half elf. De volgende nadert tien uur. Vrijwel alle achtentwintig klokken en tweeënzestig horloges in uw woning lopen uit de pas met elkaar. Meest waarschijnlijke verklaring is dat ze van schrik een tijd stil hebben gestaan. De een kort, de ander lang. Op een gegeven moment zijn ze toch maar weer gaan lopen. Je moet iets om de tijd door te komen.

Het is erg goed voorstelbaar dat uw klokken zijn geschrokken. Maandag 9 juli stapte de politie ’s ochtends onaangekondigd uw woning binnen. Ze vonden u in de huiskamer. Dood, vermoedelijk al twee of drie dagen. Op het kastje in de gang ligt post: de nieuwsbrief van de Dela. Uw leven begon stukken vrolijker, één dag voor Sinterklaas in 1930. Oh kom er eens kijken: een jongetje. Drie maanden na uw geboorte verhuisde u van Eindhoven naar Boxtel. In uw werkzame leven verdiende u de kost met het repareren van radio’s en tv’s. Ook was u buschauffeur bij Kras en de BBA. In 1992 mochten de slingers uit de kast: u werd inwoner van Den Bosch.

Verzameldwang

Hoe de vlag er in uw Bossche jaren bij hing, blijft gissen. Want uw huis en inboedel vertellen veel, maar niet alles. Misschien een zonderlinge vraag, meneer van der Slot: had u vaak logees? De vierendertig tandenborstels op uw badkamer doen het vermoeden. Eén zekerheid: wie een douche nam, kon uit eenentwintig soorten shampoo en zestien merken schuim kiezen. Er is nog een raadsel: gaf u vaak feestjes? Het zou de aanwezigheid van de tweehonderdrieënzestig bier- en wijnglazen en veertien geluidsboxen kunnen verklaren. Nu is het stil, op zacht hulpgeroep na. Het komt uit uw voorraadkast. Ze vraagt of ze open mag, want ze stikt. Ze is volgepropt.

Volgens de conservenblikken was u klant bij Albert Heijn, uitvinder van de hamsterweken. Maar u overtrof de grootgrutter: uw leven bestond uit hamsterjaren. In de DSM-5, het diagnostisch handboek voor de psychiatrie, staat verzameldwang als stoornis beschreven. ‘Hoarding’ is de Engelse term. Zorgelijk veel wijst erop dat u eraan leed, al is lijden een subjectieve term. Misschien beleefde u roezig geluk aan elke nieuwe aankoop of vondst. Het is zelfs voorstelbaar dat uw verzamelingen innerlijke rust brachten. Buiten wachtte de chaos, maar in uw wereld was alles geordend en gerubriceerd. In kasten, dozen en bakken. Op planken, in lades en zakken. U had controle over uw schepping.

In het boek ‘The Denial of Death’ (1974) stelt de Amerikaanse cultureel antropoloog en schrijver Ernest Becker dat verzamelwoede onze angst voor sterfelijkheid camoufleert. Met een knipoog naar de filosoof Descartes kan een spulletjesjager opgelucht zeggen: “Ik verzamel, dus ik besta.” Wie een collectie koestert, zet de tijd – die alles wil laten verdwijnen – immers buitenspel. Bovendien is de verzamelaar grenzeloos. Hij is nooit klaar, tot z’n stille geluk. Zo is elke verzameling een romantische poging om aan eindigheid te ontsnappen.

Liefde

Meneer van der Slot, ook u hield meer van vasthouden dan van loslaten. Dat bewijzen onder meer uw zestig koffiekoppen, dertien deurmatjes en vijf bezems. Van alles had u meer dan één. Mogelijk geldt dat zelfs voor uw leven: het valt niet uit te sluiten dat u reïncarneert en nog een keer op aarde terugkomt. Eén leven is ook wel erg mager.

Ik zou het u gunnen. Het zou u de kans geven om alsnog liefde te verzamelen, want een collectie genegenheid ontbreekt in uw woning. Wel was u tweemaal bruidegom. Op de laatste trouwkaart – uit mei 2002 – schrijft u dat u met plezier weer in het huwelijksbootje stapt. Dat water bleek donker. In de herfst van 2017 bent u opnieuw gescheiden.

Links bij de voordeur hangt een verjaardagskalender. Er staan slechts vier namen, waaronder die van uzelf. Uw kinderen, drie vijftigers die elders in Brabant wonen, hebben u de rug toegekeerd. Zij willen uw afscheid niet verzorgen. Ook omwonenden kunnen ermee leven dat een aanbieding Kleenex deze hamsterweek ontbreekt. Niemand lijkt u te missen.

Dat is treurig, want alles in uw woning wijst erop dat u van gezelligheid hield. In het achterste kamertje wacht minstens drie kubieke meter aan dozen met kerstversiering. Op de propvolle gang staat een houten replica van draaiorgel ‘De Drie Vazen’, met een cassetterecordertje erachter geschroefd. Er zit een bandje in, met ‘M’n Stadje Kufstein’ en andere inhakers. Het is een verzamelcassette.

Uw hang naar vrolijkheid laat zich ook aflezen aan de moppen die u spaarde. Het zijn er honderden, uitgeknipt of opgeschreven. Vaak lijkt u te volstaan met het noteren van enkel de clou. U schrijft: ‘Daar krijgt een paard de hik van.’ Of: ‘Buschauffeur met handje vol pinda’s’.

Lachten ze onbedaarlijk, uw talloze huisgenoten? Want alleen was u niet. U deelde uw pakhuis met vele honderden clowns, beren, zigeunermeisjes, muzikanten en poppen. Ze zijn van gips of textiel. Hun herkomst is niet bekend, maar het zouden de trotse trofeeën uit gok- en schiettenten kunnen zijn. U was immers verstokt liefhebber van kermissen binnen en buiten Brabant. Meemaken, erbij zijn. De laatste ronde.

Spoorloos

Zevenentachtig bent u geworden. Hoe u de laatste weken leefde, is onbekend. Misschien spaarde u vergeefse uren, al is de kans aanzienlijk daar dubbele van in uw verzameling zaten. U laat in ieder geval een uniek huis achter. Enkele indrukken: u had een bakje met negenentwintig aardappelschilmesjes. Een la met zesendertig rollen plakband. Een doosje met achttien nageltangen en -schaartjes en een keukenplank met zes koffiezetapparaten.

Omwille van precisie verlangen sommige verzamelingen zelfs een telraam. Dat geldt voor uw honderddrieënvijftig overhemden en achtenzestig paar schoenen, maar ook voor uw videobanden. Volgens een tamelijk nauwkeurige schatting zijn het er zeventienhonderd. De genres lopen uiteen van actie en horror tot natuurfilms, waarin grazige Tiroler weiden niet alleen koeien tot dartelheid verleiden. Of u al die video’s veelvuldig hebt gezien, weten we niet. Uw zesennegentig brillen doen vermoeden van wel.

Waarschijnlijk was de ekster uw lievelingsvogel. U verzamelde kettinkjes en medaillons, naast broeken, cassettedecks en kermisbonnen. Maar één collectie vond ik niet in uw huis. De schoenendoos met de vraagtekens. Ongetwijfeld hebt u ze verzameld. Van die gebogen haakjes met een puntje eronder. In uw leven, meneer van der Slot, zijn het er vast honderden geweest. Vraagtekens van klatergoud, pluche of hout. Van zilver, blik of porselein. Maar die schoenendoos is spoorloos. Vermoedelijk hebt u hem meegenomen naar de plek waar hij thuishoort. Daar waar alle vraagtekens eindigen en misschien een antwoord begint.

_________

Publicatie in Brabants Dagblad op 17 juli 2018. Uitgesproken op de afscheidsbijeenkomst op 12 juli, waar nog drie anderen aanwezig waren: uitvaartverzorger Eugène Kramer, gemeenteambtenaar Gerard Velders van de afdeling Burgerzaken en buurtbewoner/levensliedzanger Kees Verlaar, die ‘Duizend Sterren’ zong. Omwille van privacy is de naam Van der Slot gefingeerd.